Onderzoek is de sleutel tot oplossingen voor Alzheimer
Ik doe meeAls je dierbare de diagnose Alzheimer krijgt, heeft ontzettend veel invloed op jou, als naaste. Hoe ga je voor elkaar zorgen? Hoe kun je ook nog voor jezelf blijven zorgen? En wie zorgt er voor jou?
We stellen deze vragen aan Freek Gillissen. Hij is verpleegkundig consulent bij het Alzheimercentrum Amsterdam.
Help mee.
“Het is een baan die je krijgt, zonder dat je ervoor hebt gesolliciteerd. Dat is vreselijk”, zegt Freek Gillissen. Freek is verpleegkundig consulent bij het Alzheimercentrum Amsterdam.
In zijn rol als verpleegkundig consulent, spreekt hij patiënten en hun naasten, direct nadat ze de diagnose hebben gekregen. Dat is een kwetsbaar en vaak ook verdrietig moment.
Lees ook: Hierom is een goede diagnose zo belangrijk
Bovendien gaat de periode na de diagnose vaak gepaard met onzekerheid en onduidelijkheid. Dat komt onder andere door gefragmenteerde nazorg bij verschillende geheugenpoli’s in het land, in combinatie met wachtlijsten voor casemanagement.
Na de intensieve periode van diagnostiek volgt vaak een periode waarin je als patiënt en als mantelzorger weinig informatie en zorg ontvangt.
Wat kun je dan zelf doen?
Freek: “Mantelzorgen heeft vaak een negatief label. Er is weinig concrete ondersteuning beschikbaar voor mensen die mantelzorgen. Veel mantelzorgers zijn daardoor overbelast.”
Toch heb je volgens Freek als mantelzorger soms meer in eigen hand dan je denkt. De crux zit ‘m volgens hem in het vragen om hulp. Bijvoorbeeld door de kinderen meer te betrekken en dagopvang te overwegen. Hij merkt in zijn werk dat mensen hier negatieve associaties mee hebben.
Freek vertelt: “Er zit heel veel in mantelzorgers zelf, dat er voor zorgt dat ze het zwaar krijgen. Partners zeggen vaak ‘Ik ga ervoor. Ik red het! Ik vraag geen hulp. De omgeving hoeft het niet te weten. En die kinderen hebben het al zo druk; die hebben een baan, die hebben kinderen. Die ga ik dus niet belasten.’ Dat is een mengelmoes van ideeën van mantelzorgers, waardoor ze het voor zichzelf heel zwaar maken.”
Hij vervolgt: “Ik moet heel vaak voor de kinderen pleiten. Alsjeblieft: betrek ze! Want de kinderen willen wel. En ze kunnen heel goed aangeven wat ze wel en niet kunnen.”
Freek merkt dat partners die mantelzorgen vaak zaken invullen voor hun dierbare. “Ik zeg wel eens schertsend ‘de grootste vijand van de patient is de mantelzorger’, want die praat vaak voor de patient.
Als ik bijvoorbeeld de mogelijkheden voor dagopvang bespreek, zegt de mantelzorger vaak snel ‘Dat wil hij niet!’. Ze vullen het vrij snel voor hen in. Mensen met Alzheimer ervaren steeds meer moeite met kiezen en besluiten te nemen. Zo’n patiënt valt dan meestal bij, bijvoorbeeld door te zeggen ‘Ik denk dat ik er toch niet zo’n zin in heb. Ik ben inderdaad niet zo’n groepsmens’.
Ik probeer dan met psycho-educatie om partners te leren hoe ze om kunnen gaan met zo’n situatie. Zo probeer ik bijvoorbeeld ook een andere kant te schetsen van een situatie.”
Ook van dagopvang merkt Freek dat mensen het iets afschrikwekkend vinden. Zonde, zegt Freek. “Ik zie juist dat veel mensen met de ziekte van Alzheimer het er ontzettend naar hun zin hebben. Dat resulteert erin dat de partner verlicht wordt en het mantelzorgen veel langer volhoudt.”
Wij willen sneller oplossingen voor hersenziekten zoals de ziekte van Alzheimer. Niet alleen voor patiënten, maar ook voor partners en andere mantelzorgers.
Veel onderzoek loopt vertraging op omdat onderzoekers niet genoeg deelnemers kunnen vinden voor hun studie. Daarom matchen wij mensen aan onderzoek. Helpt u mee?
We respecteren uw privacy. De informatie die u met ons deelt, wordt vertrouwelijk behandeld zoals beschreven in ons privacy statement.