De ziekte van Alzheimer speelt zich af in de hersenen. Omdat de hersenen erg goed zijn beschermd, kan het lastig zijn om ziekten in de hersenen te meten. Dr. Inge Verberk en haar collega’s van het Amsterdam UMC vragen zich daarom af of het mogelijk is om de ziekte van Alzheimer te kunnen meten door middel van een bloedtest en doen hier onderzoek naar.
Ons bloed zorgt ervoor dat de juiste stofjes, zoals eiwitten, op de juiste plek in ons lichaam komen. Eiwitten in het bloed kunnen artsen vertellen wat er precies gebeurt in onze hersenen. Met een bloedtest kunnen deze eiwitten gemakkelijk worden gemeten. Daarom willen de onderzoekers weten of eiwitten die een rol spelen bij de ziekte van Alzheimer met een bloedtest aangetoond kunnen worden en of dit betrouwbaar gemeten kan worden. Dit kan een belangrijke stap zijn in het beter behandelen van patiënten.
Betrouwbaar meten van eiwitten
De onderzoekers bestuderen de betrouwbaarheid van de bloedtest door het bloed van een gezond persoon op verschillende momenten te vergelijken. Is de hoeveelheid eiwitten telkens hetzelfde, of zit er verschil tussen de meetmomenten? De eiwitten die de onderzoekers hierbij meten zijn eiwitten die bij Alzheimerpatiënten ongewoon hoge waarden hebben. De onderzoekers willen weten of de hoeveelheid van deze eiwitten hetzelfde is bij de verschillende prikmomenten. Als de waarden van deze eiwitten hetzelfde zijn, dan laat dit zien dat de eiwitten betrouwbaar in het bloed te meten zijn. Dat geeft een extra aanwijzing dat deze eiwitten gebruikt kunnen worden voor het ontwikkelen van een betrouwbare Alzheimer bloedtest.
Via Hersenonderzoek.nl hebben mensen kunnen deelnemen aan dit onderzoek. Deze deelnemers zijn gevraagd om vijf dagen op rij, of vier weken op rij op één vaste dag van de week, langs te komen voor een bloedafname. Van elk prikmoment worden de eiwitten in hun bloed gemeten.
Hoe nu verder?
Op dit moment hebben de onderzoekers al het bloed verzamelt en in de vriezers opgeslagen. De volgende stap is om in het lab de eiwitten in het bloed te gaan meten. De onderzoekers hopen over 1 tot 1,5 jaar meer te kunnen delen over de uitkomsten van hun onderzoek.